Auteur: EsMf_beheerder

13 september 2023

Zaterdag 16 september derde editie

Zaterdag 16 september wordt de derde editie van het Ede Staal Muziekfestival in Leens georganiseerd. De weersvoorspellingen zijn erg gunstig, de aanwezige muzikanten kijken al met veel plezier uit naar de optredens die op vijf locaties in het dorp worden gegeven.Omdat er voor dit festival geen fysieke voorverkoop is geweest heeft de organisatie besloten om de aanschafprijs van een toegangskaart voor het avondprogramma op zaterdag gelijk te houden aan die van de voorverkoop. Bezoekers die geïnteresseerd zijn in het avondprogramma kunnen tussen 15.00 en 19.00 uur een kaart kopen bij de muziektempel, aan de zaal voor € 20,00, of online tot 19.00 uur. Meer informatie vindt u op de website van het festival.

Koop hier uw kaarten

6 juli 2022

Zomer Muziekfeest

Op zaterdag 23 juli wordt bij de muziektempel Leens een heus “Zomer Muziekfeest” georganiseerd. Er zijn optredens van Steernvanger, deze band heeft onder andere opgetreden op Eurosonic Noorderslag, Noorderzon, Bevrijdingsfestival Groningen en natuurlijk het Ede Staal Muziekfestival. Daarnaast treed de top 100 band Grooving op met afwisselend repertoire.

Naast de muzikale klanken is er ook een gezellig eetplein met Zeevishandel Wim (bekend van de markt in Leens) en ambachtelijk restaurant van Leenen uit Leens.

Wanneer: Zaterdag 23 juli
Waar: Muziektempel Leens
Hoelaat: Van 17.00 uur tot 23.00 uur.

4 november 2020

Ede Staal in Limburgs en Fries

Door: Franke Koksma

In het maartnummer van T&T mocht ik schrijven over beeldspraak in tien teksten van Ede Staal; deze liedkeuze, een persoonlijke “top-tien”, is zoveel mogelijk alléén op de tekst gebaseerd en ik probeer die als gedichten te bekijken. Beeldspraak is één van de vele middelen om verschil te maken tussen “gewone” teksten en gedichten. Tijdens het lezen van Deur de dook zai ik de moan – Groninger liedteksten van Ede Staal, vroeg ik me af wat de Friese en Limburgse vertalers met deze beeldspraak, meestal personificaties, hebben gedaan. De Friese teksten kende ik al: Stiel sûnder grinzen (Staal zonder grenzen) van Sjoerd van de Leij en Joop van Dijk en na een mailtje naar Limburg ontving ik van de enthousiaste Paul van Loo zijn cd Ede Staal die hij samen met Ivo Rosbeek maakte. Ede Staal in Limburgs en Fries

Helaas zijn mijn favoriete tien niet alle èn in het Fries èn in het Limburgs vertaald maar tijdens het onderzoekje kwam ook ander interessants
naar boven, bijvoorbeeld: wat doen de vertalers met moeilijk te vertalen specifiek Groningse zaken? In enkele prachtige liederen zoals Doar bluit mien eerappellaand of Sloaperstil (die buiten mijn poëtisch tiental vielen) heb ik nu wel naar zulke vertaalmoeilijkheden gekeken.

Hai nam mie mit

In maart 1988 verscheen Hai nam mie mit – Een hommage aan de Groninger zanger, dichter Ede Staal. Het boek bevat schilderijen en tekeningen van Christof Beukema en gedichten van Peter Visser. In de inleiding, een gesprek tussen beide heren,vergelijkt Beukema Ede met Jacques Brel en zegt dat je het Frans eigenlijk niet hoeft te verstaan omdat de emotie zo goed wordt overgebracht door de muziek, de voordracht en de sfeer. Dat vond hij van Ede ook. Toen hij Ede voor het eerst hoorde, “was de tekst helemaal niet belangrijk voor mij”. Meegenomen door de stem, de muziek, de sfeer? Ja, maar hij deed ook iets met het Gronings, “wat ik nog niet eerder gehoord had”. Zouden er Limburgers of Friezen zijn die zoiets in de vertalingen hebben ervaren? Over vertalen in het algemeen en in het bijzonder van gedichten is veel geschreven. Vormkenmerken zoals klank, rijm, metrum worden heel belangrijk gevonden maar ie- dereen is het er wel over eens dat de inhoud, de essentie van een tekst zo goed mogelijk moet overkomen en dat het moeilijker is naarmate de talen en de culturen meer van elkaar verschillen.Vaak gaat de stelling op: hoe verder weg… hoe meer verschil. De vertaler zou minstens even getalenteerd moeten zijn als de schrijver en hij zou in alle opzichten thuis moeten zijn in beide (taal)culturen. Of

Van der Leij en Van Loo aan deze criteria voldoen, laat ik graag in het midden. Wat wel meteen opvalt is dat de Fries heel dicht bij het Gronings blijft en ook het “verhaal” precies volgt. De Limburger gaat creatiever met de teksten om, verandert veel en voegt soms zelfs een coupletje toe!

1. t Hogelaand

In de Friese tekst wordt t Hogelaand helemaal “naar Friesland hertaald”: Oethoezen en Spiek worden Hegebeintum en Ternaard, Leens en Kloosterburen veranderen in Nes en Peasens, net aan de andere kant van het Lauwersmeer. Sjoerd van der Leij volgt Ede op de voet, molens, maren, kerken, borgen … de zorgen worden swiere tinzen (sombere gedachten) en dat rijmt prachtig op stinzen (borgen). Tarwe, haver en koolzaad groeit ook in Friesland en Ranum wordt Brantgum.n Kou houst doeknekt in t grunlaand verandert moeiteloos in ‘n Ko baltet bûgjend yn ‘t grienlân en krijgt dan ook

nog een mooie alliteratie mee! Inderdaad,“Een koe hoest met ingetrokken kop” is wel wat anders dan“Een koe loeit buigend”maar vindt maar eens een alternatief voor “doeknekt”! De personificatie van de nacht die de twee verliefden toedekt, wordt letterlijk vertaald. Maar heel mooi is wel dat t Hogelaand (in de tekst) bij Van der Leij myn heitelân wordt. It heitelân is de titel van “het tweede volkslied” van Friesland. Dat zal de reden zijn dat Van der Leij voor dit lied niet als titel koos voor ‘t Heitelân maar voor: Dat is myn lân.

Paul van Loo heeft gekozen voor Limburgs land en hij noemt geen enkele plaats. Wèl heuvels, slingerende weggetjes langs torens, kerken en molens. De duiventil, de dorpsstraat met de bakkerij zijn er ook, maar de avond en de nacht ontbreken … het is een lentemorgen: ‘t is inne sjoëne lentemurge, d’r voëgel zingt zieng melodie / En ich loop volmaakt gelukkig mit dich hie aan mieng zie. De personificatie is dus verdwenen en ook die specifieke spanning door Ik heb veur de eerste moal verkeren en vuil de vonken van dien haand. De wilde plannen die ik haar maakt Van Loo concreter met Ich wool de ganse welt nog zië. Weer een lief lied in dat zachte Limburgs!


t Is de lucht achter Oethoezen… Oet: ‘Hai nam mie mit. Een hommage aan de Groninger zanger, dichter Ede Staal. Schilderijen en tekeningen Christoph Beukema; Gedichten Peter Visser’.

2. Credo – Mien bestoan

Ook Credo is door Van der Leij heel precies vertaald.Ik denk mien leven in n vogelvlucht …in hetNederlandszoudenwezeggen“overdenk”. In het Fries wordt het Ik sjoch myn libben dat troch myn tinzen fljocht (Ik zie mijn leven dat door mijn gedachten vliegt). Er is hier echter wel een afwijking: Ede zingt: din proat ik tegen de moan en Sjoerd maakt daarvan: Dan lit ik mij ris gean (dan laat ik mij eens gaan) en daarmee verdwijnt de personificatie ook.Maan is moanne; lastig mee te rijmen?

Paul van Loo is in dit lied heel precies en hij behoudt dus ook de beeldspraak: Dan zeeng ich

mit de vuegel mit / En ich lach teëge de moan.

Lachen is eigenlijk leuker dan praten en dat past ook prima bij ‘t korte geluksgevoel dat even bezongen wordt.


‘Credo – mien bestoan’. Oet: ‘Hai nam mie mit. Een hommage aan de Groninger zanger, dichter Ede Staal. Schilderijen en tekeningen Christoph Beukema; Gedichten Peter Visser’.

3. De hoaven van Delfziel

“Delfziel” wordt door beide zangers niet vertaald. Wel zijn er een Brabantse en een Vlaamse bewerking; zie voor alle versies, uitvoeringen, bewerkingen èn voor extra informatie over de 34 liederen: Tied vlugt veurbie van Siemon Reker.

4. Nij-Stoatenziel

Ook Nij-Stoatenziel staat niet op “Stiel” en evenmin op de Limburgse cd. Jammer maar begrijpelijk. Zouden er in Limburg en Friesland geen plekjes te vinden zijn waar zo’n bijzondere gemoedstoestand kan ontstaan? Tja, maar zó’n plek aan de Waddenzee, met zó’n unieke naam … Ede zingt die naam liefst twaalf maal! Toch té Gronings?

5. As vaaier woorden

In de Friese vertaling is aal meeuwen slechts de kobben geworden. Maar een kobbe is ook een unwaersfûgel. Dat is dus “een extraatje” in relatie tot de tongerkoppen (donderkoppen) die het onweer aankondigen. Desondanks vertelt de zin En tongerkoppen net mear bestean. zomaar dat de donderkoppen niet meer bestaan … is bedraigen opgevat als bedreigen in plaats van bedriegen? (en dunderkoppen mie nait bedraigen) Met deze vertaalfout is dus ook de -niet zo bijzondere- personificatie verdwenen.

Op de cd van Paul van Loo ontbreekt As vaaier woorden, maar hij heeft het wel vertaald, gezongen en mij op een apart cd-tje doen toekomen: Es leefdeswüed (Als liefdeswoorden). De essentie van het nos- talgische lied komt heel goed over. De don- derkoppen blijven maar de meeuwen zijn buizerds geworden.

Zijn versie begint met de Engelse tekst, dan volgt vrij letterlijk het bekende vers … daarna komt een geheel eigen couplet over twee mensen voor wie het gebeurd is met de liefde: ik hou van jou / dat zeg je nooit meer / de passie is over / voor ons twee. Liefdevol gezongen maar de pijn is weg.

6. Zalstoe altied bie mie blieven

Zalste ummer bie mich blieve, zingt Paul. Ons lutje wicht wordt sjat van mich en naast de vermoeide zon van Ede wordt ook de maan gepersonifieerd: niet “de ik” ziet hem, maar de maan kijkt zelf door het open raam naar binnen. Het refrein verandert het lied echter rigoureus. Veul te voak nuchter, / veul te voak zat. / Mor t leven gaait deur, / en wotter blift nat wordt in het Limburgs: Ich zegk noe ummer, mè och dat is lang / Ich twiefel aa mich zelf en dan weëd ik bang. Ook al is het nogal expliciet, in verkorte versie: altijd is lang / ik twijfel, ben bang … past het heel goed bij Edes lied. Trouwens, de beeldspraak wotter blift nat, is dus ook verdwenen. Het is een harde, weinig poëtische, wel veelzeggende uitdrukking. Op “Stiel” staat het niet.

7. De Nacht

Ook De Nacht is er helaas niet in het Fries maar Paul Van Loon zingt het wel en hij heeft de mooiste zin met de personificatie meteen maar als titel gekozen: De nacht die is noëts iërlik. De beeldspraak guster is al vlucht is verdwenen en veranderd in Ich sjlaak inne deepe zucht. Juist die machteloosheid over dat wat geweest is, over “gisteren”, en de extra connotaties bij vlucht mis je daardoor. Paul heeft af en toe de neiging iets uit te leggen: ik heur dat ik niks heur wordt ich huer nieks durch mieng zurg. Ook de beeldspraak van het “kruipend eerste licht” is weg; in Limburg “komt” gewoon een streepje licht langs het gordijn. Maar, het refrein is bijna woordelijk gevolgd.

Paul verandert in het tweede couplet Kamperen of creperen,/ zo wor je langzoam old in Zoë jonk wie ich mich veulde / Noe veul ich mich zoë oud. Even daarvoor is Wie lagen doar in ons tentje dus ook al verdwenen. Zo’n herkenbare herinnering en voor velen zo avontuurlijk; ook jammer. Anderzijds is Kamperen of creperen een wat ongemakkelijk regeltje in dit prachtige lied. De klok die een barst “luidt” (sjleet) in het matglas van mijn denken blijft staan maar de thee wordt koffie en k Hol theepot sikkom op de kop wordt met “wezenloos” uitgelegd. Toch komt de essentie van dit lied ook in het Limburgs even krachtig binnen.


Zalstoe aaltied bie mie blieven, Lutje wicht… Oet: ‘Hai nam mie mit. Een hommage aan de Groninger zanger, dichter Ede Staal. Schilderijen en tekeningen Christoph Beukema; Gedichten Peter Visser’.

8. Koekoek

Koekoek ontbreekt op de Limburgse cd maar dit lied wordt wel gezongen door Paul. Bij de zelfgemaakte cd-tjes zijn geen gedrukte teksten; eruit citeren is dus wat riskant maar ze zijn natuurlijk wel te volgen. Het is avond en de zon is moe …het openingsbeeld blijft behouden en de diepe ervaring van de jongen die mijmert aan de slootkant is mooi weergegeven. Hij hoort heel in de verte een koekoek en uit een vlierbosje, pàl naast hem, komt het antwoord. Daarna verandert Van Loo het lied: het is een halve eeuw later en samen met zijn geliefde bezoekt “de ik” dezelfde plek. Hand in hand wandelen ze naar huis, het is volle maan; het wordt een mooie nacht. Tja, een happy end, heel fijn natuurlijk, maar daarmee “verdwijnt” wel de maker van dit lied.

De sinne stie leech. De dei wie wurch… (De zon stond laag. De dag was moe.). Ja, hoe gewoon deze beeldspraak misschien ook is, hoeveel méér zeg je daarmee dan met“Het was al laat”of “Het begon te schemeren”.Van der Leij neemt in dit lied op een mooie wijze wel wat meer vrijheid: Ik zat doar allinneg / mor k was nait allain wordt De sleat wie myn spegel, / dat ‘k wie net allinne. De “bijna onechtheid” van de koekoek in de verte vertaalt Sjoerd met een prachtig woord: Oft ‘t sabeare wie? “Sabeare”, nagebootst, niet echt. Het werkwoord “beare” is doen alsof. Weilanden, sloten, vlierbosjes, het natte gras en de klompen … het kon ook een oorspronkelijk Fries liedje zijn. De ontroerende laatste twee regels van de Groningse tekst zijn met enige vrijheid mooi vertaald: Sjoch dit mar as ’n needsprong, dat ’k sjong en hjir stean … (Zie dit maar als een noodsprong, dat ik hier sta te zingen) maar het komt eerder in het lied en niet meer aan het slot … vreemd.

9. Mien lutje laiverd

Op de Limburgse cd komt Mien lutje laiverd niet voor maar wel op een apart schijfje. De maan verliest zijn menselijke eigenschappen … hij laat in het origineel immers lachend merken dat hij graag meegaat naar “lutje laiverd”. De communicatie zonder woorden blijft gehandhaafd evenals de angst voor de lange, koude, donkere nacht, ondanks de vrolijke muziek. Tegen het slot van het lied roept opeens een Groninger “kom ons nait aan ons lutje laiverd” en hij voegt eraan toe dat Limburgers haar absoluut niet “sjatje” mogen noemen. De protesterende man eindigt met: “Aander lu bin ook lu, mor dit ken echt nait!” Een mailtje naar Paul met de vraag wie dat mag zijn wordt snel beantwoord:

“Dat is Henk Scholte. Toen we in 2003 onze cd Ede Staal maakten zijn we door hem ge- interviewd voor Radio Noord. Sindsdien hebben we contact gehouden. Bij het opnemen van dit nummer heeft Ivo Henk gewoon gebeld en Henks antwoord in het lied gemixt.”’Mien lutje laiverd staat helaas niet op Stiel.

10. As t boeten störmt

En in de verte heur k n train …dit is een wat vreemde zin want als het zo stormt dan zou die trein toch bijna naast het wc-raampje moeten voorbijrazen. Misschien was dat voor Van Loo een reden dit zinnetje te vervangen door alleen nog mien herinnering? Ook voor dit lied vindt Paul het nodig het “verhaal” een minder“unhappy end”mee te geven: de storm gaat liggen en “de ik” vindt dat hij zijn leven weer moet oppakken en niet al te nostalgisch moet worden … hij heeft immers zulke mooie herinneringen! Daarmee verdwijnt de essentie

van deze weemoedige lyriek.
De Friese tekst volgt “Ede” op de voet. Een weliswaar mooi zinnetje ‘t Is bûten rûch fan wyn en rein verliest het persoonlijke: t Is boeten roeg, / ik bin allain. Wel komt de eenzaamheid nog terug in allinnich / allinneg.

Enkele andere teksten

Er is natuurlijk veel meer te vertellen, ook over de andere teksten,bijvoorbeeld Doar bluit mien eerappellaand. Prachtig, al die termen uit de agrarische wereld van de ontginningen in deze drie talen naast elkaar te zien staan evenals woorden waarmee het zware werk wordt getypeerd: kraben en knooien wordt skreppen en wraks’ljen of hiël hèl sjoefte. Groningen krijgt een stukje Drenthe erbij, Friesland wordt wat ruimer met ‘t rom noarderlân (‘t ruime noorderland) en Paul geeft het lied een nieuwe titel Ode aan de Peel, en breidt Limburg daarmee uit met een stukje Brabant. In Sa moat we ‘t hâlde, (Zo moutve t holden) hoor je in het refrein de stem van een jongen

die de baard nog niet in de keel heeft, het is Marius van der Leij, een zoon van Sjoerd, rond 18 jaar geleden. In Leens, tijdens het Ede Staal Festival op 21 september 2019, trad The Given Horse op, naast vele andere groepen. Eén van de bandleden is Marius die dus in Leens bij de muziektempel “Ede zingt”. Daar maakte Ede in de jaren vijftig zelf ook muziek! Sloaperstil, Siemon Reker noemt het “een heuse jingle”voor“het rustige zondagochtend- programma” van Radio Noord.

Een ongelooflijk mooi liedje, Grónings van inhoud en vorm … Sjloap mar sjtil heet het in ‘t Limburgs, en Paul zingt heel zacht dat zijn geliefde deze zondagmorgen lekker mag blijven liggen; zij hoeft nergens voor te zorgen, het ontbijt staat al klaar.Weer een lief liedje en hij legt na afloop uit dat de originele versie een heel andere inhoud heeft. Een mooi voorbeeld van de onmogelijkheid van een letterlijke (Limburgse) vertaling. Vrouger is heel Gronings, vooral door de aardrijkskundige namen. Beide zangers/

vertalers slagen er in het heel Fries en heel Limburgs te maken: De Selvera’s zijn in Lang lyn: De Sambrinco’s en in Vreuger: Lenie und Ludwig. Ik zulf kom oet Lains, … Ik sels kom fan Grou … Ichzelf ben va Heële. Natuurlijk besef je ook in Friesland en in Limburg láter pas hoe gelukkig je jeugd was. De ranja smaakte toen daar ook net zo lekker als nu jus d’orange. Een relatief eenvoudig te vertalen lied? Een Limburgse krant ontbreekt echter; t Nijsblad van het Noorden en De Ljouwerter Krante krijgen geen Limburgs “toiletpapier”.


Vrouger, vrouger, wat gaait de tied toch vlug… Oet: ‘Hai nam mie mit. Een hommage aan de Groninger zanger, dichter Ede Staal. Schilderijen en tekeningen Christoph Beukema; Gedichten Peter Visser’.

Conclusie

Siemon Reker noemt de liederen van Ede “lyrics”; het hoofdstuk met de 34 liedteksten in Tied vlugt veurbie heet Ede Staal: The Lyrics. De betekenis van“lyriek”is met een ouderwets woord goed getypeerd: ”gemoedsuitstorting”. Met een lier erbij werd dat extra stemmig. “Lyric” is dus wat meer dan “lied” of “liedje”. Zijn we niet tevreden met “liederen” of “liedteksten” omdat het draait om teksten die gaan over onze gevoelens … bang, boos, blij en bedroefd en alles wat doar tussen ligt? Maar veel van de The lyrics zijn anekdotisch, grappig of taalbeschouwend en daarin is meestal weinig sprake van “gemoedsuitstorting”.

De gevoelens in de tien mijns inziens “meest lyrische lyrics” over liefde -nooit over haat- , angst en geborgenheid, duisternis en licht, eenzaamheid en“samen gelukkig zijn”,worden vaak met behulp van beelden ondersteund weergegeven, wat het poëtisch karakter ver- sterkt. Van deze tien zijn er vijf in het Fries en acht in het Limburgs vertaald. De Friese teksten volgen de Groningse meestal op de voet maar de personificaties erin slechts in twee gevallen. De Limburger gaat creatiever met de teksten om en toch komt deze beeldspraak in vijf “lyrics” terug. Deze teksten missen dus dat aspect van het poëtisch karakter niet maar ze worden meestal vergezeld van een liefdevolle zachtheid. Dat is mooi maar ze staan daardoor vaak verder af van Edes lyriek. Paul noemt zijn vertalingen dan ook consequent HERtalingen. Hoe verder weg, hoe meer verschil? Daarmee

ben ik ook weer terug bij de vraag naar de criteria waaraan vertalingen zouden moeten voldoen. Hierboven liet ik graag in het midden of Sjoerd van der Leij en Paul van Loo eraan zouden voldoen.Vooral dat de vertaler in beide (taal)culturen helemaal thuis zou moeten zijn, bracht me naar de gedachte dat iemand die iets over de vertalingen zegt eigenlijk óók aan dat criterium zou moeten voldoen. Ik voldoe daaraan niet.Wèl heb ik enorm van de vergelijking genoten; waarderen en genieten van de liederen van Ede staat ook voor Friezen en Limburgers voorop, dáár gaat het immers allemaal om, herkenning, meevoelen met wat bezongen wordt en dan geldt ook het tegenovergestelde : hoe dichterbij, hoe minder verschil.Beide vertalers brengen de teksten van Ede dicht bij “hun eigen mensen” … hoeveel Friezen en Limburgers zouden anders, door E d e “ m e e g e n o m e n ”, z ó v a n E d e h e b b e n k u n n e n genieten?

Franke Koksma, Leens, juni 2020

Bronnen

Sjoerd van der Leij en Joop van Dijk, Stiel sûnder grinzen,EdeStaalyn‘eFrysketaal,MaristaIngelum, 2002.
1. ‘t Twadde perron 2. Dat is myn lân 3. It hat noch nea sa tjuster west 4. Jou mij dyn blues 5. ‘t Sil wer maitiid wurde 6. Myn Bestean 7. As ‘t bûten stoarmet 8. Der is mear op ‘e wrâld 9. Bin de weagen oerstjoer 10. Wat makket it út 11. Sa moat we ‘t hâlde 12. Lang lyn 13. Koekoek 14. Myn ierappellân 15. As fjouwer wurden

Paul van Loo & Ivo Rosbeek, Ede Staal, Marista, 2003.
1. Limburgs land 2. ‘t Zal wer vuurjoar weëde 3. ‘t Is nog noëts zoë donker geweës 4.’t Twiëde perron 5. Credo 6. Wat makt ‘t oet? 7. Vreuger 8. Ode aan De Peel 9. Zalste ummer bie mich blieve? 10. De nacht die is noëts iërlik

Beukema, Christof, Hai nam mie mit – Een hommage aan de Groninger zanger, dichter Ede Staal,Schilderijen en tekeningen Christof Beukema, Gedichten Peter Visser, Profiel, Bedum, 1988. Siemon Reker, Ede Staal, Tied vlugt veurbie, Het complete Groningse werk, In Boekvorm Uitgevers, Assen, 2019-2.

20 maart 2020

Over beeldspraak in de teksten van Ede Staal

Toen Ede Staal 33 jaar geleden overleed, was hij nog geen 45 en nog niet beroemd. Zijn op het eerste gezicht eenvoudige muziek, concrete teksten en bijzondere stem geven zeer veel Groningers een herkenning. De hele provincie wordt bezongen, van Lauwers tot Eems, dorpen en boerderijen, borgen en torens, dijken, wierden en wadden, koolzaad en aardappelen, garnalen en haring … maar hij zingt vóór al over vroeger, afscheid, liefde en dood. Bijna alles in het Gronings en enkele óver het Gronings. Vertaald in het Fries en het Limburgs, maar ook alle andere Nederlanders begrijpen waarover ‘t gaat. Het ontroert iedereen, ook als je het niet helemaal verstaat. Waarschijnlijk nemen herkenning en ontroering toe naarmate de luisteraars wat ouder zijn en ligt daar ook een verklaring voor de enorm hoge score van ‘t Het nog nooit zo donker west’ in de landelijke “top-zoveel” van uitvaartmuziek. Maar er is meer. Staal heeft ook teksten geschreven die zonder zijn zang en muziek pure poëzie zijn. Daar ligt mijns inziens een diepere verklaring voor zijn succes: zijn beste teksten zeggen mede dankzij de beelden die hij oproept bijna het onzegbare.

In 2004 verschenen twee boeken over Ede Staal, de biografie Geef mie de nacht van Henk van Middelaar en Deur de dook zai ik de moan van Siemon Reker. Beide auteurs citeren Edes eigen typering van zijn Gronings: “tweede garnituur”. Vooral Van Middelaar legt hier nadruk op, hij noemt het ook “zijn tweede jasje”, “een tweede huid” of “geleendeschmink”ensteltdatEde“speelt” in en met het Gronings. In het Nederlands “rijmt” hij, “weet verhaaltjes te vertellen” en “raakt je niet met beelden”. In het Gronings doet hij het veel beter, hij lijkt veel meer te durven onder die “schmink”! Enkele, heel belangrijke en vaak terugkerende beelden in Edes teksten heeft Van Middelaar in de eraan voorafgaande bladzijden al even besproken zonder echter wat dieper op de aard ervan in te gaan. Het zijn niet de anekdotische, gezellige of grappige liedjes waarin de bij­ zondere beeldspraak voorkomt. Ook niet in de heel bekende zoals t Het nog nooit zo donker west of Vrouger maar wel in de meer poëtische. Deze teksten zouden dan ook best gedichten mogen heten. Uit Deur de dook zai ik de moan, 34 liedteksten van Ede, heb ik een toptien gekozen.

Gewone beeldspraak

In de 24 andere teksten gebruikt Ede ook beeldspraak maar dat is dan bijvoorbeeld de “gewone” vergelijking zoals in Grunnegers veur gevorderden: hai gaait as n bisschop tekeer of het zijn prachtige Groningse uitdrukkingen zoals din jeuken hom de koezen nait meer, waarvan je je amper rea­ liseert dat het beeldspraak is. Woar ie de woorden heuren, dij joen gedachten kleuren in Wat moakt het oet is ook onopvallende, maar heel mooie beeldspraak net als in En overal zwaarde gezichten in t Twijde perron. Je merkt het niet meer. In Genoat worden garnalen juweeltjes uit de zee, in Vrouger de directe beeldspraak bist n slaif. In Wie schenken ons nog ain in horen we het verhaal van opa uit Baflo, Popke Nathaals, die aan t wotter opereerd werd. Nathaals is op zichzelf ook weer beeldspraak evenals de mooie uitdrukking Dat hai der nait in spijde.

Dit zijn maar enkele voorbeelden; wel allemaal verschillende soorten, maar daar­ op ingaan gaat binnen dit kader te ver. De gekozen woorden roepen beelden op, stimuleren de verbeelding en daardoor schept elke luisteraar/lezer een eigen voor­ stelling. Dat doet de taal natuurlijk ook als we “gewoon” iets aan elkaar vertellen maar de één is “beeldender” en dus vaak ook boeien­ der dan de ander. Schrijvers kunnen het en dichters heten er meesters in te zijn.

Sip Hofstede: ‘Het Hogeland’.
(Ale illustroatsies kommen oet: Sip Hofstede: ‘Ede Staal, 30 jaar later’.)

De persoonsverbeelding

Als in de beeldspraak een voorwerp, een dier of iets abstracts als een mens wordt voorgesteld spreken we van persoons­ verbeelding of personificatie. Soms gebruikt Ede het om een grapje te maken zoals in t Zel weer veujoar worden: Toch is er ain dij t muit,/ omdat e nou vekaanzie het / en da’s mien winterjaas. Hij past deze vorm van beeldspraak bijna alleen toe in de meer subtiele teksten en hij is er zuinig mee. Deze “poëtische personificatie” komt, niet toevallig, wel bijna voor in alle teksten van “mijn toptien”.

1. t Hogelaand (1984)
Dichters schrijven dikwijls over het tekort­ schieten van onze woorden, onze taal. Eén van de bekendste gedichten van Slauerhoff over zijn vrouw, een danseres, begint met drie hoofdletters: KON ik eenmaal toch jouw dans weergeven / in een van het woord bevrijd gedicht, / Jij kunt met een wending, een gebaar / Woede, weemoed en geluk weergeven, /Waar ik honderd woorden over doe. Het bekende t Hogelaand van Ede telt wel wat meer dan honderd woorden die allemaal draaien om wat t Is. De lange opsomming van steeds “’t is dit en ‘t zijn dat” geeft nog niet weer wat het Hogeland voor “de ik” betekent, daar moet voor de verliefde ik het beeld nog bij van de nacht van t Hogelaand die n donker klaid over ons legt. Het bijzondere van deze beeldspraak

is dus dat Ede ons “de nacht” als een persoon voorstelt: de nacht legt een lekker warme deken over mijn meisje en mij! “De ik” heeft hier op ’t Hogeland voor het eerst verkering en zingt ook: ik (…) vuil de vonken van dien haand. Hoe kun je ook dát gevoel zonder beeldspraak weergeven?

In Gronings, Taal in stad en land, beschrijft Siemon Reker hoe Guus Middag, kenner van de vaderlandse poëzie, zich lovend uitlaat in NRC (5­3­1999) over dit lied van Ede dat gezongen werd in de film “De Poolse Bruid”. Middag noemt dit lied een lofzang op zijn geboortestreek en “een prachtig gedicht”.

2. Credo – Mien bestoan (1984)
In Credo – Mien bestoan praat “de ik” te­ gen de maan, stelt vragen aan de wind en de zee, maar krijgt geen antwoorden. De nacht echter, geeft hem in elk geval onderdak, daar kan hij schuilen en daarom

of daardóór kan hij ook zingen. Wat de nacht als vaak terugkerend motief, al dan niet gepersonifieerd, in zijn teksten kan betekenen beschrijft Van Middelaar mooi en laat daarin voldoende ruimte voor eventuele, andere interpretaties. Hij brengt ook de negatieve aspecten van “de nacht” naar voren en verwijst naar Edes Engelstalige lied: Help me, help me through the night. Credo vertelt over onze altijd terugkerende, algemeen menselijke vraag naar de zin van het bestaan en over het onafwendbare einde, soms zo jong zo gaauw. Maan en wind geven geen antwoord en de zee die zingt zijn eigen lied … in een vogelvlucht (over)denkt “de ik” zijn leven: machteloos.

3. De hoaven van Delfziel (1986)
Een titel alléén kan al beeldspraak zijn zoals t Het nog nooit zo donker west of Veujoar in de kop: het is immers niet echt donker en de lente kan niet letterlijk in je hoofd zitten. Zo is ook De hoaven van Delfziel voor mij niet per se de èchte haven van Delfzijl. Uit de laatste vier regels zou je kunnen afleiden dat het eigenlijk niet over een echt schip gaat. Je zou dit hele lied kunnen opvatten als één beeld: avonturen, zwerven, zoeken, de ware liefde vinden en “ankeren”. Dit maakt het lied interessanter, het zou een allegorie zijn. Daarbínnen staan ook personificaties: de eerste regel al: De Noordzee lag te sloapen. Niet een erg origineel beeld en de zon die langzaam onder gleed al evenmin. Niet veel beter wordt het met asof e in t wotter viel. Alsof hij in het water viel … nu wordt de zon toch als persoon voorgesteld maar “glijden” alsof het“vallen”is? Duidt dit op het langzaam glijden en dan plotseling verdwijnen, vallen? Dat laatste moment is inderdaad vaak heel plotseling snel. De meeuwen zingen dat ze ook weer naar Delfzijl gaan en de TM 47 vaart eveneens naar zijn huis, in Termunten; weer zo’n personificatie die nauwelijks als zodanig opvalt.

Sip Hofstede: ‘Haven Delfzijl’.

4. Nij-Stoatenziel (1986)
In Nij-Stoatenziel, dat in werkelijkheid niet veel meer is dan een klein gemaal en een sluisje, spreekt “de ik” de plaats aan, dat stille plekje onderaan de Dollard: “jij bent voor mij de maan en de zon, mijn einde en begin”. Onwillekeurig roepen deze woorden gedachten uit Credo op. Ook de Dollard zelf wordt als mens voorgesteld die zich spiegelt in het slijk achter de dijk. Nij-Stoatenziel, (…) in mien mooie polderlaand / ligstoe te dreumen aan die gruine diekenraand. Dan komen de ganzen en die schrieven dien noam tegen de strakke blaauwe lucht. Ja, opnieuw vogels en ook opnieuw een personificatie. Ik ben dan even weer bij mijn vader op schoot die Niels Holgerson voorleest of “ook”

Onder de appelboom bij Rutger Kopland. Zo heeft iedereen zijn eigen (soms dierbare) herinneringen die door deze beeldende woorden van de dichter kunnen worden opgeroepen.

Sip Hofstede: ‘Nij Stoatenziel’.

5. As vaaier woorden (1986)
Ede kiest met “vaaier woorden” niet voor “ik hou van jou”. Als “ik hou van jou” je niks meer zegt, als die vier woorden je niks meer zeggen … is dit ook bééldspraak, het beeld van die vier kleine woordjes? Wel zoiets natuurlijk, want met “vaaier woorden” wordt een bijzonder gevoel opgeroepen juist door het cliché “ik hou van jou” te vermijden. En het gáát immers alleen om het gevoel. Maar wanneer de meeuwen ­alweer vogels­ naar het land gaan omdat er storm op komst is en As (…) dunderkoppen mie nait bedraigen (personificatie), is er gelukkig tóch dat fijne gevoel nog van die mooie herinneringen en als “de ik” daaraan denkt, wordt de beeldspraak als vanzelf opgeroepen: din raaizen we soamen terug naar die gelukkige tijd.

6. Zalstoe altied bie mie blieven (1986)
In Zalstoe altied bie mie blieven is de zon muid en sloapen goan. Het is nacht en déze nacht is nog van ons tweetjes maar, zul jij altijd bij mij blijven … en ik bij jou? Een vermoeide zon en weer die nacht én de kwetsbare relatie tussen twee mensen, teder en breekbaar gezongen. Het is moeilijk dit lied als een gedicht te lezen als je de twijfelende stem en de melodie zo goed kent, maar het is er wel één, een gedicht.

7. De Nacht (1986)
In het lied dat De nacht heet, is “gisteren” gevlucht, trapt de eerste fiets door de stad, kwedelt de radio en kruipt het eerste licht door ’t gordijn … allemaal personificaties, min of meer. “De ik” is net wakker en blikt terug op zijn leven met haar; zij is er niet meer. Zo’n eerste couplet kondigt een melancholische tekst aan met al die beelden van die eenzame vroege ochtend. In het laatste couplet zijn er ook nog de geluden van de eerste traain / dij sliestern deur de stroaten. Met dat “sliestern” zijn we even terug bij de Dollard, in Nij-Stoatenziel, het is het geluid dat een slikslee maakt: As eb den komt en ’t woater sakt / en bin ie boetendiek,/ den heur ie n hail vrumd geluud / van sliestern over ’t sliek. (Zie: Wadapatja). Zo’n klanknabootsing is ook een vorm van beeldspraak. De mooiste personificatie in Edes werk is voor mij: De nacht dij is noeit eerlek; de nacht laat “de ik” dromen over toen de liefde nog niet voorbij was en dan wordt hij bedrogen wakker!

Het is bovendien een gedicht vol tegen­ stellingen: zij is er en ze is er niet, ik hoor dat ik niks hoor, je was er zo kort en je bent zo lang weg, de warmte van jouw adem, de kou van de oostenwind, zoeken en niet vinden, droom en realiteit, vroeger en nu, we waren zo jong en worden oud. In het laatste couplet de prachtige beeldspraak: n Klok dij luudt n knitter / in t matglas van mien denken. Misschien een kerkklok, daar “in stad”, die een barst “luidt” in mijn toch al zo verwarde geest? Wat roept dat allemaal op? Misschien heel concreet een theepot op zo’n verchroomd theelichtje met vier matte, melkwitte glaasjes? Kortom een tekst die rijk is en niet alléén aan beelden. Een strak rijmschema en een strak metrum dat echter prachtig doorbroken wordt met zo láánk, láánk zunder die., waardoor haar afwezigheid nog langer duurt.

Sip Hofstede: ‘Zelstoe aaltied bie mie blieven’.

8. Koekoek (1996)
De zon of de dag zijn wel vaker moe in Edes teksten, in Koekoek is het de dag: de dag was muid, vermoeid. “De ik” is 12 jaar en zit aan de slootkant, niet ver van huis, “allinneg moar nait allain” en hij heeft dat gevoel van “er is méér tussen hemel en aarde dan wat we waarnemen”. Juist op dat moment hoort hij een koekoek en vanuit een vlierbosje vlakbij hem, krijgt de koekoek antwoord. Een diepe ervaring, weer op “zijn” Hogeland.

In Vrouger lezen we de klacht: t Geluk van joen jeugd goa je loater pas zain / of aiglieks bin je altied te loat. In de laatste vier regels van Koekoek: zien we iets wat daar op lijkt: O haar ik vroger waiten,/ hou snel of ales ging./ Dus is t nou n noodsprong,/ dat ik dit hier zing. Deze tekst doet Van Middelaar denken aan het gedicht Thebe van Achterberg, die hij Edes “lievelingsdichter” noemt. Het voert te ver in dit verband hierop dieper in te gaan, maar duidelijk is dat voor “de ik” als enige noodsprong, bijna een vlucht, slechts het zingen overblijft, net als het dich­ ten voor Achterberg. Het zou interessant zijn te onderzoeken in hoeverre Ede door Achterberg is beïnvloed … één versregel uit het gedicht Standbeeld van Achterberg: De dikke nacht houdt ons bijeen / en maakt ons met elkaar compact., geeft al voldoende motivatie zijn verzameld werk eens door te bladeren op zoek naar meer “gepersonifieerde nachten”.

9. Mien lutje laiverd (1996)
De maan en zelfs alle sterren worden in Mien lutje laiverd gepersonifieerd: “de ik” vraagt aan zijn wichtje of hij de nacht bij haar mag doorbrengen en hij zegt: Ik neem de moan en ale steerns mit./ Dat wol e geern, / want tou k hom vroug / toun het e lacht. Is het vreemd hier aan de expressionistische dichter Marsman te denken door, wat men wel noemt, “het kosmisch levensgevoel” of “de kosmische zelfvergroting”. We zien het veel: in Credo de maan, in Delfziel de zon in Nij-Stoatenziel zon èn maan en hier zelfs alle sterren! Ede geeft zeker op een soortgelijke “kosmische” wijze uiting aan zijn “contacten met de hemellichamen”!

10. As t boeten störmt (1996)
Kun je As t boeten störmt ook zien als één beeld voor een gebeurtenis of een proces in het leven, vergelijkbaar met De hoaven van Delfziel? Is die storm wel een echte storm of kan het een beeld zijn voor onrust die buiten jezelf ontstaat, een verdrietig proces dat je niet kunt sturen, onzekerheid? Sámen konden ze er wel tegen, sámen hadden ze het goed maar wanneer het “stormt” en de ik alleen is, vlucht hij naar het wad en is hij allinnig achter diek … ook beeldspraak?

Het lied gaat over veel meer dan wat ik even aantip hierboven, het gaat over het verlies van mien wichtje dat met haar ogen vroeg of “de ik” bij haar komt liggen. Zónder taal, zónder woorden: Dat hest nog nooit mit woorden doan en er volgt een prachtig beeld: k Drief op de golfslag van gedachten. Dat wichtje is vast wel “dezelfde muze” als “mien lutje laiverd”. Ook in het gelijknamige lied gaat het om liefde, die immers geen woorden nodig heeft: k Wil mit die proaten zunder toal. Die versregel wordt hier ook gevolgd door prachtige beelden: k Wil mit die soamen noar de mörn raaizen / en zomor liften tot de eerste zunnestroal. Ja, vooral de eenzame náchten zijn zwaar: t Gaait overdag nog / moar die nachten!

Sip Hofstede: Credo – mien bestoan.

De vogels van Ede

Uiteraard dichten dichters veel over vogels, of beter gezegd: de vogel wordt door de eeuwen heen vaak als beeld gebruikt en niet alleen in de dichtkunst. We laten de Nederlandse letteren zelfs beginnen met die wel heel vroege vogels in “hebban olla vogala (…)”.Deschrijver,waarschijnlijkeenmonnik, gebruikt de beeldspraak van de “verliefde” nestelende vogels om zijn eigen hartenkreet te verwoorden: “hic anda thu”, “ik en jij” zijn daar nog niet aan toe.

In de 34 teksten in Deur de dook zai ik de moan, vind ik minstens tien soorten vogels. De “sprutters” in Mien toentje, “n liester” in Veujoar in de kop, “n raaiger” in t Zel weer veujoar worden, “de zwaalfkes” in Nijjoarsdag kwart noa twaalven, “de koekoek” in Koekoek en “de vogels op t Wad” in Aans as aans. Dit zijn (min of meer) “gewoon” vogels die waarschijnlijk niet méér bedoelen te betekenen dan wie ze zijn, zoals d’hoonder in Genoat. Maar voorzichtig, die koekoek gaf dat bijzondere gevoel en die vogels van het wad in Aans as aans kunnen ook veel meer betekenen want het wordt gevolgd door: Wat hewwe mooie joaren had. Vogels brengen herinneringen. In Credo zingt de dichter met de vogels mee en hij ziet ze tegen de avondlucht. In De hoaven van Delfziel zingen de vogels ook, geen zangvogels maar meeuwen! Bij Roland Holst zijn zij de boodschappers vanuit een Elysium … in het lied van Ede hoort “de ik” zijn blijdschap om het “ankeren” in de zang van de meeuwen. In As vaaier woorden zijn de meeuwen juist de brengers van naderend onheil, de donkere wolken zijn er ook al! De schrijvende ganzen in Nij-Stoatenziel blijven voor mij wel het sterkste beeld, daar in die schier onafzienbare ruimte op zo’n mooie onbewolkte novemberdag.

Wanneer we Ede horen en ook zien zingen, geeft dat al een enorme extra bijdrage aan de overdracht van zijn boodschap; hij is zichzelf in al zijn kwetsbaarheid. De teksten kun je niet meer lezen en interpreteren zonder de zanger/dichter en de ervaring van horen en zien, maar het bewust ervaren van zijn rijke beeldspraak geeft op z’n minst een nieuwe of extra dimensie.Voor mij is een deel van Edes werk mede daardoor poëzie geworden.

Het vergeten dialect van het hart, een gedicht van Jack Gilbert, begint met de woorden: Verbijsterend hoe taal bijna kan betekenen / en beangstigend dat ze het toch niet doet. Liefde, zeggen we, / God, (…) en de woorden / slaan de plank hopeloos mis. Dan volgt een opsomming van vóórbeelden (van het tekortschieten van onze woorden) boordevol béélden. De versregels doen sterk aan het bijbelboek Hooglied denken, bijvoorbeeld: Mijn vreugde staat gelijk aan / twaalf Ethi- opische geiten, stil in het ochtendlicht. Het gedicht eindigt met: Onze diepste gevoelens hebben / geen naam behalve barnsteen, boog- schutters, kaneel, paarden en vogels. Leens, januari 2020

In memoriam Sip Hofstede

Op 23 november 2019 kwam de kunstenoar Sip Hofstede onverwachts oet tied.
In 2012 sierde ain van zien stadsgezichten n joar laank t omslag van Toal en Taiken. t Joar doarveur muik Hans Spa n pracht artikel over hom veur ons tiedschrift, illustreerd mit dattien van zien meroakel mooie schilderijen. Sip Hofstede was n veulziedeg kunstenoar. Hai verdainde zien sporen as architect en binnenhoesarchitect. Bie Woonforum Vesta aan woonboulevard Paaizerweg in Stad waarkte hai as interieurontwaarper. Mor hai kreeg ook ­ benoam boeten onze grenzen ­ bekendhaid as orgelbaauwer en ­ speuler.

As kunstschilder muik e n schitternde riege Grunneger stadsgezichten, benoam van de daipenring, mor hai muik ook schilderijen van aander ploatsen as n Daam, Delfziel, en Eemshoaven.

Hofstede nuimde zien stijl realistisch en impressionistisch. Hai wol, zo as e zee in t interview mit Hans Spa, de sfeer weergeven, zain loaten dat stad Grunnen n traditionele en historische achtergrond het.
Hai was inspireerd deur de Grunneger Ploegschilders Jan Altink en Marten Klom­ pien en ook deur de Amsterdamse stads­ schilder G.H. Breitner en de Haagse School. Zien schilderijen binnen hail herkenboar: wel Stad n beetje kin, zugt vot woar of t is. Zien tentoonstellens trokken honderden be­ zuikers. Bie zien allereerste expositie het e vot aal zien exposeerde waark verkocht.

In 2016 brocht e in aigen beheer t bouk Ede Staal, 30 jaar later oet as hommage aan Ede Staal. In t bouk binnen 24 schilderijen opnomen inspireerd deur laidjes van Ede Staal en nog 16 aandere prachtege schilde­ rijen van Stad en t Grunneger landschop. n Aantal doarvan illustreren t veurgoande artikel van Franke Koksma.

Sip Hofstede is 71 joar worden. Hai is op 29 november 2019 herdocht tiedens n soamen­ komst in Martinikerk in Stad.

Literatuur

Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, Amsterdam, 1985, p. 474.
Jack Gilbert, Gedichten, in: Tijdschrift Ter­ ras, 15, Afrika­nummer, p. 70 (Vertaling: Jur Koksma & Joep Stapel).

Martin Hillenga, Wadapatja, 101 Groninger tradities, gebruiken en (eigen)aardigheden, Zwolle, 2019, p.131.
Henk van Middelaar, Geef mie de nacht, Ede Staal Een biografie, Veendam, 2004.

Siemon Reker, Deur de dook zai ik de moan, Groninger liedteksten van Ede Staal, Assen, 2004.
Siemon Reker, Gronings, Taal in stad en land, Den Haag, 2002, p. 87.

J. Slauerhoff, Verzamelde gedichten, ’s­Gra­ venhage­Rotterdam, 1961, p. 879.

Bron: Taal en Taiken, editie Maart 2020, door Franke Koksma

14 september 2019

Leens pakt uit met festival rond EDE STAAL

Klik op bovenstaande afbeelding om het originele artikel te lezen.

LEENS – Op zijn uitgebreide Wikipedia-pagina wordt het dorp Leens geen enkele keer genoemdentochwordt zater- dag 21 september juist daar het Ede Staal Muziekfestival ge- houden. Dat is minder vreemd dan het lijkt. De Groninger streektaalzanger werd welis- waar geboren in Warffum, maar groeide op in Leens. ,,Hier heeft hij zijn mooiste tijd beleefd”, beweert Carola Koks- ma, die samen met haar dorps- genoten Johs van der Klei en Arjen Fledderman het festival organiseert. Dat doen ze nu voor de tweede keer. Drie jaar geleden vond de eerste editie plaats en dat werd met enkele duizenden bezoekers een door- slaand succes. 

door Hielko Merkus , Ommelander Courant

Dat de eerste editie van het Ede Staal Muziekfestival een ware pu- bliekstrekker bleek te zijn, hadden de organisatoren vooraf niet ver- wacht. Dat kwam vooral omdat tus- sen het plan en het festival zelf bij- zonder weinig tijd zat. Johs van der Klei vertelt: ,,We waren in 2016 in Leens bezig met het opstel- len van een Dorpsvisie. Daarvoor werden keukentafelgesprekken gehouden, waarbij mensen actie- punten konden noemen. Er wer- den heel veel punten genoemd en daaruit is het muziekfestival ont- staan.” Want Leensters zagen dat evenement als een mooie manier om hun dorp op de kaart te zetten, terwijl Leens tegelijkertijd een mooie culturele activiteit rijker was. ,,De Dorpsvisie is dus in 2016 opgesteld en nog datzelfde jaar hebben we het eerste Ede Staal Muziekfestival georganiseerd”, zegt Van der Klei. Dat werd dus een haastklus. ,,Dat kun je wel zeg- gen”, lacht Van der Klei. ,,We had- den natuurlijk ook helemaal geen ervaring met het organiseren van een festival en bovendien waren veel artiesten al volgeboekt”, kijkt Carola Koksma terug op de start van het festival. Maar de Leen- sters slaagden er toch in om in kor- te tijd een zeer geslaagd evene- ment op poten te zetten met een dagprogramma op verschillende locaties en een avondprogramma in een bomvolle sporthal. Erwin de Vries, Wia Buze, Arnold Vee- man en Marieke Klooster teken- den voor een succesvol concert. Dat er zoveel mensen op het eve- nement afkwamen, was een hele geruststelling voor de organisatie. Van der Klei heeft een mooie anekdote: ,,We stonden met een kraam op de Historische Dagen op Verhildersum voor de voorver- koop. In augustus, dus lekker kort op het evenement zelf. De eerste mensen die voorbij kwamen, koch- ten meteen twee kaartjes. ‘Dat be- gint goed’, dacht ik nog. Maar daar bleef het eigenlijk ook bij. Ik ge- loof dat we in de uren daarna nog maar één kaartje extra verkocht hadden. Dus toen het festival be- gon, was het best even spannend ja”, lacht Van der Klei. ,,Tot onze grote verbazing stond er bij aan- vang echter een hele lange rij mensen voor de kassa. Met de be- langstelling zat het dus wel goed”, vertelt Koksma. 

Eens in de drie jaar 

Meteen was duidelijk dat het eve- nement een vervolg zou krijgen. Maar een jaarlijks terugkerend gebeuren leek de Leensters was te veel van het goede, ook al omdat artiesten lang van tevoren moeten worden geboekt. Uiteindelijk ko- zen de drie ervoor om het Ede Staal Muziekfestival eens in de drie jaar te laten plaatsvinden. En dat betekent dat het deze maand weer zover is. ,,We hebben wel ge- leerd van de vorige editie”, zegt Van der Klei. ,,Het programma loopt nu achter elkaar door zodat mensen die zelf optreden ook bij andere optredens kunnen kijken”, vult Koksma aan. Dat komt haar 

persoonlijk ook goed uit, want zij treedt als lid van vrouwenkoor Pro Musica op in de tegenover haar woning gelegen Petruskerk. Min- stens 50 procent van het repertoire van de artiesten moet bestaan uit werk van Ede Staal en dat was voor het klassieke koor wel even wennen. ,,Muziek van Ede Staal zing ik normaliter niet dagelijks”, geeft Koksma lachend toe. Maar in de Petruskerk zal zij, samen met de andere vrouwen van Pro Musi- ca, laten horen hoe Ede Staal klinkt als hij driestemmig door hen wordt vertolkt. In de kerk wordt verder ook nog opgetreden door het duo Martin Korthuis en Eddo Pol en door organist Peter Siebesma. ,,Hij heeft improvisaties van elf liedjes van Ede Staal op ne- gen verschillende Noord-Groningse kerkorgels gespeeld en op cd uitgebracht”, vertelt Koksma. ,,Op het op Hinszorgel van de Petrus- kerk zal hij enkele improvisaties spelen.” 

Andere locaties waar die dag Ede Staal te horen zal zijn, zijn Land- goed Verhildersum, zorgcentrum Zonnehuis De Marne, de muziek- tempel het nieuwe Kindcentrum bij het gemeentehuis en de bibliotheek. ,,De invulling van die laat- ste locatie wordt door de bibliotheek zelf ingevuld”, zegt Van der Klei. Streektaaldeskundige Ingeborg Nienhuis zal daar een lezing houden. Op de andere locaties wordt opgetreden door Job oet Spiek (‘Dat vinden de bewoners van het Zonnehuis prachtig”, zegt Koksma), muziekvereniging Wilhelmina, Het Nedersaksisch Vocaal Ensemble, het Ainrommer Shantykoor, Steernvanger (met Dion Bouwes uit Bedum en Dennis Krottje uit Winsum), het Lichte- koor, The Given Horse en Band Stoal. ,,Die laatste twee bands tre- den op in de Muziektempel. Net als bij de vorige editie wordt die locatie ingericht als een eetplein. Drie jaar geleden hadden we schitterend weer en leek het rond de Muziektempel wel een Frans plein”, vertelt Koksma vol enthousiasme. De Band Stoal is speciaal voor de eerste editie gevormd, be- staat uit Leensters en speelt de muziek van Staal op een unieke manier. ,,Echt een aanrader”, meent Koksma. 

Het middagprogramma start om 13.00 uur bij Landgoed Verhildersum en wordt rond 19.00 uur afgesloten bij de Muziektempel. De vijf locaties in het dorp zelf liggen op loopafstand van elkaar. Verhildersum ligt iets verder weg en daarom laat de organisatie een pendelbus tijden tussen het landgoed en het dorp. ,,In de wordt door accordeonist Stefan muziek van Ede Staal gespeeld. De muziek gaat dus gewoon door”, vertelt Van der Klei. 

Het middagprogramma is gratis toegankelijk. Het avondprogram- ma in de Leenster sporthal is dat niet. Kaarten in de voorverkoop kosten 15 euro en aan de kassa be- taalt men 20 euro. Voor dat geld kan genoten worden van optredens van Roon Staal, De Stroatklinkers, Jan Henk de Groot en Marlene Bakker. Vooral de komst van Roon Staal spreekt tot de verbeelding: Ede Staal was namelijk zijn oom. ,,Hij was dan ook erg enthousiast om te mogen komen, net als de andere artiesten”, vertelt Koksma. De artiesten zullen een groot aantal werken van Ede Staal ten gehore brengen en spelen ook eigen nummers. De belangstelling is groot. Kaartjes gaan als warme broodjes over de toonbank. ,,Nu al is duidelijk dat we bezoekers uit alle provincies gaan trekken”, zegt Van der Klei trots. En dat zijn niet altijd oud-Groningers. ,,De muziek van Ede Staal spreekt landelijk tot de verbeelding, met teksten die raken”, meent Koksma. 

Het volledige programma is te vinden op www.edestaalmuziekfestival.nl

4 september 2019

De Stroatklinkers!


Het was 1990 toen Bob Heidema met een paar muzikale maten een liedje voor radio Noord maakte. Hét begin van veel mooie, Engels- en Groningstalige nummers. Door de jaren heen ontwikkelde de groep zich tot een band die niet meer weg te denken is uit de Noordelijke muziek scene, daarnaast zijn ze graag geziene gasten in het buitenland. Overal waar de mannen optreden, zowel in de kroeg, op een festival of in het theater, voor een groot of klein publiek, het is altijd enorm gezellig.
Bob Heidema zang/gitaar, Harry Jansen mandolin/fiddle/zang, Henk Bloupot accordeon/mondharmonica/zang, Adrian Farmer 5str.banjo/dobro/gitaar/zang en Bert Veldkamp bas/zang, vormen samen de muzikanten van deze levendige en veelzijdige band. Inmiddels zo’n 30 jaar en 7 cd’s verder en nog “still going strong”. Kom genieten van de virtuositeit in hun bluegrass, de folkmuziek én de humor van de mannen van de Stroatklinkers!

Eén van de meest succesvolste cd’s van de Stroatklinkers is “Knap Stoaltje” waarop liedjes van Ede Staal op hun typerende wijze te horen zijn. Nog altijd hebben de Stroatklinkers veel nummers van Ede op hun repertoire staan. Bijzonder is dat Bob en Henk als één van de weinigen nog samen hebben gespeeld met Ede. Die passie voor de muziek van Ede is nooit over gegaan…

3 september 2019

Roon Staal

Roon Staal: Groninger roots zoals de achternaam al doet blijken. Oomzegger van Ede Staal en daarom dit jaar opgenomen in het avondprogramma van het 2e Ede Staal Muziekfestival. 

De muzikale carriere van Roon begint al op jonge leeftijd. Als kind zong hij bij het Michaelskoor in Oosterland waar zijn talent al vroeg ontdekt werd. Na een tournee door Polen waar in grote kathedralen gezongen wordt volgt op 11-jarige leeftijd de 1e rol in de grote musical Les Miserables (Carre, Circustheater) waar hij de rol van Gavroche vertolkt. Ook volgden meerdere (tv) optredens o.a. met Johnny Kraaykamp sr. in het Tuschinski Theater en met Ruth Jacott met wie hij een duet zingt uit de musical Oliver.

Het levert hem als volwassene ook hoofdrollen op in the rock-opera Tommy (2002) en Rembrandt (2007). In 2011 werd hij voor zijn rol als de Groningse jongen Peter Koot in de musical Petticoat genomineerd voor een musical award. Daarnaast verzorgde Roon een solo-optreden in het voorprogramma van vriend en zanger Art Garfunkelen ontwikkelde hij zijn eigen concerten als zanger, pianist en componist. 

In oktober 2013 vond de 1e Noord Nederland Tour plaats. Een tour met een aantal concerten in het noorden van het land. Inmiddels worden er 5 touren per jaar met in totaal 70 concerten door heel Nederland gegeven. Het repertoire is veelzijdig. Met naast zijn eigen authentieke werken, covers: romantische liedjes, pop, soms beïnvloed door klassieke muziek, muziek uit de jaren vijftig, zestig, zeventig en jazz, crooners. 

Het reizen zit Roon in het bloed. Na de musical Rembrandt is hij tijdens de treinreis met de Trans Siberie Express in Vladivostok terecht gekomen. Een havenstad in het verre oosten van Rusland aan de Japanse Zee. Een stad waar hij elk jaar weer terugkomt en ook concerten geeft. Sinds vorig jaar reist hij ook naar Japan waar hij ook aan zijn muzikale carriere werkt en al diverse keren heeft opgetreden.

In 2010 heeft Staal zijn eerste studioalbum The Journey uitgebracht, opgenomen in de Jersey Rock Studio’s van de Britse singer-songwriter Gilbert O’Sullivan. Hierna zijn meerdere cd’s verschenen. Op dit moment wordt er in Japan aan zijn nieuwe (11e) album “Peace” gewerkt.

Rond het jaar 2000 maakte Roon samen met zijn broer Roelf het nummer Help Me Through The Night geschreven door Ede Staal. Het lied raakt veel mensen tot op de dag van vandaag en staat bij elk concert op het repertoire. Ook tijdens het Ede Staal Muziekfestival zal hij deze song ten gehore brengen evenals zijn oom’s werken When The Waves Are Too High en De Scheiding. 

1 september 2019

Marlene Bakker

Marlene is een opvallende verschijning in het Groningstalig circuit. Haar prachtige stem en eigen werk bezorgen haar een geheel eigen plekje binnen de Nederlandse muziekscene.  

Marlene’s debuutalbum RAIF is landelijk inmiddels al veelgeprezen en ontving een vijfsterren recensie in het DvhN en lovende recensies in onder andere Heaven Popmagazine en de MusicMaker. “Tot nu toe wat mij betreft het beste album van 2018”, zei Frits Spits op NPO Radio 1 in zijn programma De Taalstaat. Voor de single Waarkhanden ontving Marlene de Bosklopper Bokaal voor beste Groningstalige single van 2017. De single ‘Waarkhanden’ gaat over terug gaan naar je roots na lang te zijn weggeweest. Heimwee en angst om terug te keren zijn vermengd in dit lied waarbij je kan concluderen dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Begin dit jaar won Marlene de Streektaalprijs voor haar album RAIF en speelde ze op Noorderslag daarnaast tourde ze als support act mee met Daniël Lohues’ clubtour.

Ook zij die de taal niet machtig zijn, zullen worden geraakt door de filmische sfeer. Bol van verlangen, weemoed en romantiek. Laat je meevoeren in een unieke luisterervaring waarin Marlene zingt over de magie van het noorden en waar het aardse Gronings naadloos aansluit op de hedendaagse indiepop.

” Wat is dit níét normaal mooi..!” (Daniël Lohues)

“Check dit! Prachtig hoe zij het Gronings verklankt!” (Nynke Laverman)

“Haar warme, soulvolle stemgeluid brengt de haast poëtisch klinkende dialectpopteksten op zo’n manier dat je het echt gelooft. Niet de zangacrobatiek, maar het verhalen vertellen staat voorop. Dit, gecombineerd met het Gronings, vormt een gouden duo.” (3voor12Groningen)

“Het dialect van Bakker is een compleet andere, bijna mythische taal. Het publiek is vanavond vanaf de eerste noot dan ook gelijk muisstil.” (Live recensie Eindhoven Rockcity)

“Haar zoete stem weet je op filmische wijze mee te nemen op een reis door het Grunningse platteland. Bakker weet namelijk op de een of andere manier van elk nummer een soort schilderij te maken, waarbij de band een perfect wit palet vormt en zij vervolgens met elke zin meer kleur geeft.” (Live recensie 3voor12)

“Ze betovert en krijgt het voor elkaar om met een voor vele vreemde taal een intieme show neer te zetten.” (Live recensie OOR)

“Het Gronings van Bakker is melancholisch mooi en het geeft haar liedjes een mysterieus laagje. Ze ontroert stevig met beeldende, droef-poëtische liedjes, zoals het prachtige Waarkhanden.” (Live recensie The Daily Indie)

30 augustus 2019

Grunneger Troebadoer Jan Henk de Groot

Midden jaren 80 luisterde Jan Henk bij opa en oma aandachtig naar Ede Staal en de Stamtoavel van Radio Noord. Nu ruim 30 jaar later hoort Jan Henk zelf bij de top van de Grunneger muziek.

Jan Henks Groningstalige debuutalbum ‘Weerom’ werd in maart 2014 bekroond met de Streektaalprijs van het Dagblad van het Noorden en gaat over gebeurtenissen uit zijn leven in Groningen. Hij zingt over herkenbare dingen zoals het eeuwige gepiel met cassettebandjes in ‘Dubbelcassettedeck‘ en de eerste erotische ervaring van een kleine jongen in ‘Mamme van Michel‘. “De Groot is een geweldige entertainer, zanger en verhalenverteller die zijn publiek meeneemt op reis door zijn leven en op meerdere niveaus weet te raken”.

De Groot boekt ook successen met De Troebadoers (met Alex Vissering en Edwin Jongedijk).

In 2019 gaat komt Jan Henk met een nieuw album ‘De wolf is trug’. De gelijknamige theatertour gaat in september 2019 van start.

Jury streektaalprijs: “Gevarieerde optimistische liedjes waar het enthousiasme vanaf spat”

De Groot heeft de gave om de kleine en grote dingen in het leven in een liedje te verpakken. Authentiek en herkenbaar voor de luisteraar. Hij lijkt daarmee hetzelfde (fiets)pad te bewandelen als Daniël Lohues. (Carlo Deuten RTVDrenthe)

“ Grote verrassing was Groninger Jan Henk de Groot. Met heerlijk droge humor pakte hij vanaf de eerste seconde zijn publiek in…, Hilarisch was zijn ode aan het dubbelcassettedeck..” (Meppeler Courant)

Scroll to top